Nederland is gestegen naar de 4e positie op de Global Competitiveness Index, is daarmee de meest concurrerende economie in Europa en streeft Duitsland en Zwitserland voorbij. Dit blijkt uit ‘The Global Competitiveness Report 2019’ van het World Economic Forum (WEF), de jaarlijkse graadmeter van internationaal concurrentievermogen uitgevoerd onder 141 landen.
Nederland neemt de koppositie in Europa en streeft Duitsland en Zwitserland voorbij.
Nederland stond vorig jaar nog op de 6e plaats en is met twee plaatsen gestegen naar de 4e positie. Nederland geeft in de 2019 ranking Zwitserland (5e positie) en Duitsland (7e positie) het nazien. Hierdoor is Nederland in Europa nu de meest concurrerende economie. Wereldwijd zijn alleen Singapore (1de positie), de VS (2de positie), en Hong Kong SAR (3e positie) concurrerender. Professor Henk Volberda, hoogleraar aan de Amsterdam Business School van Universiteit van Amsterdam: “Nederland heeft een zeer open dynamische economie (2e positie) die volop profiteert van economische groei. Ons land heeft een zeer hoogwaardige fysieke en digitale infrastructuur van wereldklasse (4de positie in de ranking), een stabiel macro-economisch beleid (1ste positie), een efficiënte overheid met goed functionerende instituties (4e positie), en een zeer goed opgeleide beroepsbevolking (4e positie). In vergelijking met andere Europese landen heeft Nederland een uitstekende voedingsbodem om in de toekomst succesvol te concurreren.”
De Nederlandse economie is veel wendbaarder geworden door een ondernemende cultuur en weinig hiërarchie
Nederland heeft uitstekende instituties, in het bijzonder als het gaat om ‘checks and balances’ (juridische onafhankelijkheid, persvrijheid, openheid van de overheid), bescherming van intellectueel eigendom, ethiek en transparantie. Maar de Nederlandse economie is bovenal ook zeer dynamisch. Na de VS heeft Nederland de meest dynamisch economie gekenmerkt door ruimte voor ondernemerschap waarbij het relatief gemakkelijk is nieuwe bedrijven op te zetten of te ontmantelen. Henk Volberda stelt: “Er zijn in Nederland steeds meer innovatieve bedrijven die groei realiseren (4e positie) en die disruptieve technologieën en nieuwe business modellen omarmen (8e positie). De Nederlandse bedrijven zijn ook veel minder hiërarchisch geworden (3e positie) en kunnen zich gemakkelijker aanpassen aan de economische dynamiek”
Lange termijn innovatievermogen (investeringen in R&D en ICT) blijft Nederlandse achilleshiel
Ondanks de uitstekende voedingsbodem en de toegenomen wendbaarheid van de Nederlandse economie blijft het lange termijn innovatievermogen van Nederland kwetsbaar. Nederland is hier weer veder gedaald (10e plaats) en laat een steeds groter gat vallen met innovatie-koplopers zoals Duitsland (1e positie), de Verenigde Staten (2e positie) en Zwitserland (3e positie) op gebied investeringen in R&D en ICT. Volberda stelt dat “de noodzakelijke private en publieke lange termijn R&D-investeringen (2% van het GDP, 17e positie) voor toekomstige groei in Nederland structureel achterblijven. Ook laat Nederland steken vallen op het gebied van toepassing van ICT (24e positie).”
Gebrek aan gekwalificeerd personeel remt de economische groei.
Nederland heeft een goed opgeleide beroepsbevolking en staat op het gebied van onderwijs en vaardigheden op de 4e plaats. Nederland investeert in menselijk startkapitaal als het gaat om vaardigheden van afgestudeerden (3e positie), digitale vaardigheden (4e positie), aanvullende trainingen (5e positie) en kritisch denken in het onderwijs (3e positie). Professor Henk Volberda ziet echter een steeds groter wordende mismatch tussen het arbeidsaanbod en de vraag in Nederland: “Bedrijven komen steeds moeilijker aan goed opgeleid personeel (26e positie) en het bestaande personeel is vaak onvoldoende bij of hergeschoold. In 2022 verwacht het WEF dat de helft van de beroepsbevolking fundamenteel nieuwe vaardigheden en kennis nodig heeft. Bovendien is het aantal jaren scholing dat een gemiddelde medewerker in Nederland heeft gehad te laag (26e positie). Om toekomstige groei te bestendigen zou er meer moeten worden geïnvesteerd in opleiding en levenslang leren. Nederland zou hier een voorbeeld kunnen nemen aan Finland en Zwitserland”.
Singapore de nieuwe koploper, VS de runner-up, Hong Kong grootste stijger en Duitsland grootste daler
Singapore heeft de koppositie ingenomen in de Global Competiveness Index 2019. De top 3 van meest concurrerende economieën bestaat verder uit de VS (2de plaats) en Hong Kong (3de plaats). De lijst met de 10 meest concurrerende economieën bestaat in z’n geheel uit geavanceerde economieën. De grootste stijger in de top-10 is Hong Kong (van positie 7 naar positie 3) en de grootste daler is Duitsland (van positie 3 naar positie 7).
De wereld is niet op schema voor het behalen van de Social Development Goals
Duurzame economische groei is volgens het WEF de motor voor armoedebestrijding, versneller van menselijke ontwikkeling en duurzaamheid. Het afgelopen decennium is de groei duidelijk afgenomen en is het potentieel van ontwikkelde landen onvoldoende benut om progressie te maken op verscheidene Social Development Goals. Het WEF stelt dat landen met hetzelfde concurrentieniveau toch aanmerkelijk kunnen verschillen in effecten op duurzaam milieu en sociale gelijkheid. Concurrentievermogen kan gezien worden als het IQ van een economie en het kan op verschillende manieren worden aangewend. Sociale mobiliteit bijvoorbeeld, dat wil zeggen hoeveel generaties erover heen gaan voordat iemand van een lage-inkomsten groep een gemiddeld inkomsten groep bereikt, kan aanzienlijk verschillen bij landen met eenzelfde concurrentievermogen. In Denemarken bereikt men gemiddeld genomen binnen twee generaties een gemiddeld inkomensniveau, terwijl het in het Verenigd Koninkrijk gemiddeld 5 generaties in beslag neemt. Ook kunnen landen met een gelijk concurrentievermogen kiezen voor een groot aandeel in hernieuwbare energie (Denemarken) of juist een zeer laag aandeel in hernieuwbare energie (NL, USA, en Japan). Het WEF roept landen op om hun concurrentievermogen aan te wenden voor sociale gelijkheid en duurzaamheid in lijn met de Social Development Goals van de United Nations. De Scandinavische landen lopen hierin duidelijk voorop.
Bron: Link Magazine