Europa blijft achter bij China en de VS op het gebied van kunstmatige intelligentie, schrijft het Rathenau Instituut. Ook Nederland doet relatief weinig AI-onderzoek. Om er in Eindhoven en omgeving een impuls aan te geven zette de TU/e in 2019 het Eindhoven Artificial Intelligence Systems Institute (EAISI) op.
Het Nederlandse onderzoek naar kunstmatige intelligentie krijgt 226 miljoen euro uit het Nationaal Groeifonds, werd in april bekend. Dat bedrag is deel van een investeringsprogramma van 2,1 miljard euro in de jaren tot 2027. Veel geld dus, maar is het genoeg? Het Rathenau Instituut heeft zijn twijfels. Grootmachten als China en de Verenigde Staten zitten ook niet stil. De verwachtingen rond kunstmatige intelligentie zijn nu eenmaal hooggespannen.
Kleine speler
Nederland heeft momenteel zeker geen voorsprong, schrijft Rathenau. We zijn relatief een ‘kleine speler’. Van de 314.000 AI-publicaties in de jaren 2013-2018 waren er 4.000 van Nederland. Dat is 1,3 procent. Ter vergelijking, Nederland is goed voor 2,1 procent van alle wetenschappelijke artikelen, reviews en conferentie papers. Op andere wetenschapsgebieden drukken Nederlandse onderzoekers dus sterker hun stempel.
Van de 66.500 AI-onderzoekers in de wereld hebben er 1.000 een periode in Nederland gewerkt. Dat is 1,5 procent, terwijl dat in alle vakgebieden bij elkaar twee keer zo vaak het geval is: 2,9 procent.
Lichtpuntje
Een lichtpuntje is dat het Nederlandse onderzoek relatief veel impact heeft. Amerikanen en Canadezen scoren beter – hun onderzoek wordt vaker geciteerd door vakgenoten – maar daarna volgen de Britse en Nederlandse onderzoekers op een vrijwel gedeelde derde plaats, terwijl ze bijvoorbeeld Chinese en Japanse onderzoekers ruim achter zich laten.
In China groeit het onderzoek op dit gebied de laatste jaren echter tamelijk hard en ook de Verenigde Staten zijn Europa aan het inhalen. Bovendien heeft de VS bedrijven als Google in huis.
Bron: www.cursor.tue.nl